Toename Wmo- en jeugdhulpcliënten
In 2017 telde Nijmegen circa 11.000 Wmo-cliënten en circa 2.800 jeugdhulpcliënten. In 2016 nam het aantal Wmo-cliënten met 500 toe (met name cliënten voor rolstoelen, vervoer en woonvoorzieningen, maar ook voor specialistische begeleiding). Het aantal volwassen cliënten met een beschikking voor zorg met verblijf (beschermd wonen) bleef de laatste jaren ongeveer gelijk.
Voor jeugdhulp kwamen er vanaf begin 2016 400 cliënten bij, voor het grootste deel cliënten voor ambulante jeugdhulp. Daarnaast zien we ook positieve ontwikkelingen met betrekking tot de opgroeiende jeugd, onder meer minder verwijzingen naar bureau Halt, minder jongeren die met een delict voor de rechter komen en minder schooluitval.
De sociale wijkteams fungeren als toegangspoort voor de zorgvoorzieningen. Het maandelijks aantal meldingen is aan het groeien; de rol als toegangspoort is sterker aan het worden. Een meerderheid van de Nijmegenaren, die in de afgelopen jaren contact met een sociaal wijkteam hebben gezocht, is tevreden over het resultaat van dat contact; 12% is daar ontevreden over.
De cliëntervaringsonderzoeken Wmo en jeugdhulp geven tamelijk positieve uitkomsten.
Figuur: Rapportcijfers voor regelen hulp en kwaliteit hulp voor Wmo en Jeugdhulp. Bron: Cliëntervaringsonderzoeken Wmo en Jeugdhulp 2017.
De cliënten zijn positiever over de kwaliteit van de hulp (scoort boven de 7) dan over hoe het regelen van de hulp verloopt (scoort iets onder de 7). Over de hele linie antwoorden ouders van jeugdhulpcliënten wat positiever dan de jongeren zelf.
Kijken we breder naar het hele sociale domein (voorzieningen/regelingen op vlak van zorg, werk, participatie, inkomensondersteuning, onderwijs, overlast- en multiprobleemaanpak) dan zien we dat ruim 30% van de Nijmeegse huishoudens gebruikmaakt van één of meer voorzieningen/regelingen. Veel van die huishoudens maken gebruik van meer dan één regeling. Vier procent van de huishoudens zien we terug in minimaal vijf regelingen. Het regelingengebruik is relatief hoog bij eenoudergezinnen, bij huishoudens van niet-westerse afkomst en in de stadsdelen waar de aandachtsgebieden liggen (Dukenburg, Lindenholt, Oud- en Nieuw-West en Zuid).
Bij de aanpak van zorgvragen wordt zo veel mogelijk geprobeerd het eigen netwerk rondom mensen die ondersteuning nodig hebben een bijdrage te laten leveren. In de periode 2013-2017 is het percentage Nijmegenaren dat zich inzet voor anderen ongeveer gelijk gebleven; 13% biedt dagelijks of wekelijks mantelzorg en 18% biedt regelmatig hulp aan personen buiten het eigen huishouden. Als we alle vormen van vrijwillige inzet voor de samenleving meerekenen (bijvoorbeeld ook vrijwilligerswerk voor organisaties en inzet voor de buurt), dan blijkt 55% van de Nijmegenaren zich in te zetten. Dat is een paar procentpunten hoger dan in 2013 (53%) en 2015 (52%).
Figuur: Vrijwillige inzet van Nijmegenaren voor anderen en de samenleving. Bron: Burgerpeiling, O&S.
Lichte afname huishoudens met kans op armoede
Door de economische crisis nam het percentage Nijmeegse huishoudens onder de lage-inkomensgrens (met kans op armoede) toe tot 13,4% in 2013. Daarna is dit percentage licht gaan dalen, tot 12,4% in 2016. Wel nam de afgelopen jaren het aandeel huishoudens dat langdurig (minstens 4 jaar) een inkomen onder de lage-inkomensgrens heeft nog toe, van 4,5% in 2014 tot 5,6 in 2016.
Figuur: Aandeel huishoudens (langdurig) onder lage-inkomensgrens (met kans op armoede). Bron: CBS.
In de Burgerpeiling 2017 gaf 6% van de Nijmeegse huishoudens aan dat de financiële situatie van hun huishouden slecht was; in 2013 was dat nog 11%.
Vooral in Dukenburg, Nijmegen-West en Hatert wonen relatief veel huishoudens met een laag inkomen (tot 110% van het sociaal minimum). Verder is het aandeel met een laag inkomen relatief groot onder jongeren, alleenstaanden en eenoudergezinnen.
Lichte verbeteringen op vlak van gezondheid, toename eenzaamheid
Het percentage volwassen Nijmegenaren dat zich goed tot zeer goed gezond voelt, is ten opzichte van 2015 licht gestegen naar 78% in 2017. Ook met betrekking tot de leefstijl is er sprake van lichte verbeteringen: minder overgewicht, roken en alcoholgebruik; meer sporten en groente en fruit eten. Zo is het aandeel Nijmegenaren dat minstens 12 keer per jaar sport nog wat verder gestegen - van 76% in 2015 naar 79% in 2017 - en is het aandeel dat wekelijks sport in Nijmegen hoger dan gemiddeld in de benchmarksteden (60 respectievelijk 55,5%). Wel is het aandeel met overgewicht nog altijd fors (29% matig, 10% ernstig) en blijft het zo dat personen met een lagere sociaaleconomische status zich minder vaak gezond voelen, minder sporten en vaker afhankelijk zijn van mantelzorg.
Opvallend is stijging van het percentage volwassenen dat ernstig eenzaam is (van 7% in 2012 naar 12% in 2016). Deze stijging geldt voor de leeftijdscategorieën tot 65 jaar. In de leeftijdscategorieën 35-49 en 50-64 jaar is het aandeel ernstig eenzamen nu het hoogst (circa 15%). Bij de 65-plussers is dit aandeel weinig veranderd (circa 12%). Ook het percentage dat vaak het gevoel heeft buiten de samenleving te staan, nam toe (gestegen van 3% in 2012 naar 7% in 2016; in alle leeftijdscategorieën gestegen, behalve bij de 65-74-jarigen).
In de periode 2013-2016 nam het aantal meldingen bij de politie van overlast door verwarde personen flink toe. Vooral in de zomer van 2016 was er sprake van een sterke piek (circa 150 meldingen per maand). Daarna nam het aantal meldingen af. In 2017 kwamen er in totaal circa 1.000 meldingen binnen (versus circa 1.300 in 2016 en circa 900 in 2015). Achter de meldingen gaan verschillende soorten problematiek schuil (onder meer psychische stoornissen, dementie, relatieproblemen en verstandelijke beperkingen) en de ernst van de overlast verschilt sterk per geval.