De decentralisatie van de zorg begin 2015 bracht grote veranderingen met zich mee binnen het sociaal domein. Deze module geeft een samenvattend beeld van het gebruik van maatwerkvoorzieningen Wmo en jeugdhulp en de aanmeldingen bij de sociale wijkteams. Daarnaast wordt ingegaan op de stapeling van voorzieningengebruik en op de resultaten van enquête-onderzoek onder de bevolking rondom Wmo en jeugdhulp.
Wmo, jeugdhulp en sociale wijkteams
Binnen het zorg- en welzijnsbeleid zijn de Wmo (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), jeugdhulp en Sociale Wijkteams belangrijke velden. Zeker is dit het geval sinds de decentralisatie van de zorg per 1 januari 2015. De gemeente heeft toen een enorme uitbreiding van taken gekregen op deze terreinen. Hierbij spelen met name de Sociale Wijkteams een rol. Hun taken bestaan met name uit het oppakken van zorgvragen van mensen (kortdurende ondersteuning en de toeleiding naar maatwerkvoorzieningen in het kader van Wmo en Jeugdhulp), het stimuleren van de samenwerking tussen zorgdisciplines en het zoeken naar collectieve oplossingen in de wijk.
De afgelopen drie jaar hebben meer dan 15000 inwoners van Nijmegen individuele ondersteuning gehad vanuit de Wmo, en meer dan 4000 jeugdigen vanuit de jeugdhulp. Het totaal aantal personen dat zich inmiddels bij de 10 Sociale Wijkteams in de stad heeft gemeld is ook zo’ n 15.000.
Sociaal domein in de breedte en stapeling van voorzieningengebruik
Wmo, jeugdhulp en sociale wijkteams vormen slechts een deel van de gemeentelijke inzet in het sociaal domein. Daarnaast kennen we tal van voorzieningen m.b.t. welzijn, werk, participatie, inkomensondersteuning en onderwijs. Ook veiligheid en overlast- en multiprobleemaanpak vormen onderdeel van de gemeentelijke bemoeienis binnen het sociaal domein. Daarnaast zijn er nog andere groepen die vanuit sociale optiek relevant zijn, maar niet zozeer vanuit de gemeente ondersteuning ondervinden. Bijvoorbeeld gaat het dan om werklozen (zonder uitkering), arbeidsongeschikten (incl. Wajong) en cliënten GGZ (18+). Naar schatting hoort zo’n 20 tot 25% van de bevolking tot een of meer van al deze cliëntgroepen binnen het sociaal domein, d.w.z. meer dan 35.000 mensen. Daarbij is er in sterke mate sprake van concentratie en stapeling van het gebruik van voorzieningen. Veel huishoudens maken gebruik van meerdere voorzieningen het sterkst nog eenoudergezinnen en huishoudens van niet-westerse afkomst en in de stadsdelen met aandachtsgebieden. Alles bij elkaar legt zo’n 4% van de huishoudens beslag op meer dan 40% van de voorzieningen.
Bevindingen uit enquête-onderzoek
Dit alles betreft feiten op basis van registraties. Veel andere gegevens komen uit enquête-onderzoek. De tweejaarlijkse gemeentelijke Burgerpeiling en de vierjaarlijkse GGD-monitor zijn de belangrijkste. De bevindingen daaruit laten een positief beeld zien als het gaat om de beleving van gezondheid en zelfredzaamheid. Hetzelfde geldt voor de inzet in allerlei vormen van vrijwilligerswerk en mantelzorg. Enkele punten zijn minder positief, zoals enige stijging van de groep mensen met ernstige eenzaamheid en tendensen m.b.t. de leefstijl (overgewicht). Een ander enquêteresultaat betreft de tevredenheid van cliënten Wmo en Jeugdhulp over de ondersteuning en het regelen daarvan. De in 2016 en 2017 gehouden cliëntervaringsonderzoeken laten over nagenoeg de hele linie zien dat circa 70 tot 80% van de cliënten tevreden is.