In Nijmegen gaan duizenden 0- tot 4-jarigen naar kinderdagverblijven of peuterarrangementen, volgen 12.000 kinderen basisonderwijs en bezoeken bijna 16.000 jongeren het middelbaar onderwijs. Op de mbo-scholen volgen ongeveer 10.000 jongeren onderwijs, en aan de Radboud Universiteit en Hogeschool Arnhem Nijmegen studeren circa 42.000 mensen.
Meerdere vormen van kinderopvang
Er zijn meerdere vormen van kinderopvang, voor verschillende leeftijdsgroepen en verschillende doelen:
- het peuterarrangement (vroeger peuterspeelzaal), is gericht op 2- en 3-jarigen, die deze voorziening 2 tot 4 dagdelen kunnen bezoeken. Op de peuterarrangementen wordt een ontwikkelingsgericht programma aangeboden. De gemeente subsidieert het gebruik van peuterarrangementen.
Eind 2017 zijn er in Nijmegen ongeveer 35 peutergroepen/arrangementen. Meer dan de helft van hen heeft een speciaal VVE-programma, gericht op het verkleinen van ontwikkelingsachterstanden bij peuters met een ontwikkelingsrisico. Het is de bedoeling dat in de loop van 2018 alle groepen VVE-kwaliteit krijgen. - het kinderdagverblijf heeft, naast een ontwikkelingsgerichte functie, ook het doel kinderen (0-3 jaar) op te vangen terwijl hun ouders werken. Kinderen kunnen van 1 tot 5 dagen per week naar een kinderdagverblijf gaan.
In het register Kinderopvang staan ongeveer 50 kinderdagverblijven ingeschreven. KION is de grootste aanbieder van kinderdagopvang in Nijmegen, maar daarnaast zijn er nog meer, grote en kleinere, aanbieders, - kleinschaliger is de gastouderopvang, in doel en functie vergelijkbaar met het kinderdagverblijf, alleen niet in een instelling maar bij een gastouder thuis,
- voor basisschoolkinderen is er de BSO, voor opvang buiten schooluren. Meestal in een formele instelling, maar ook bij gastouders thuis. Ook hier is de KION de grootste aanbieder, met 65 BSO-locaties.
Rond 10.000 kinderen naar opvang
Om een beeld te krijgen van het gebruik van kinderopvang moeten gegevens uit verschillende bronnen gecombineerd worden. De belangrijkste daar van zijn de belastingdienst (voor hoeveel kinderen wordt kinderopvangtoeslag aangevraagd) en de grote aanbieders. Samen geeft dit een redelijk, maar geen exact beeld van het aantal gebruikers op een specifiek peilmoment.
- Rond de 3.000 kinderen gaan naar een voorziening voor kinderopvang (KDV). Dat is meer dan 40% van de 0-3 jarigen. Het gebruik van kinderopvang is in de jaren tot 2011 steeds gestegen (tot rond de 50% van de 0-3 jarigen) maar daarna onder invloed van werkloosheids- en kostenontwikkeling weer teruggelopen.
- Ruim 1.200 kinderen, bijna 40% van de 2- en 3-jarigen, bezoeken de peutergroepen/ peuterarrangementen. Na een jarenlange daling van het gebruik is deze trend in 2014 gekeerd, en zelfs omgezet in een kleine stijging.
- Meer dan 4.500 basisschoolleerlingen bezoeken 1 of meerdere dagen de BSO, ruim 30% van alle schoolkinderen.
- Het gebruik van gastouders (GO), zowel voor kinderdagopvang als voor naschoolse opvang, is in aantal en aandeel beperkt.
Figuur: Aandeel kinderen dat gebruik maakt van opvangvoorzieningen. Bron: eigen berekening op basis van BRP, opgave KION en belastinggegevens via CBS.
Groeiende en krimpende basisscholen
Het aantal kinderen dat in Nijmegen basisonderwijs volgt schommelt al 20 jaar rond de 12.000.
Figuur: Aantal leerlingen op Nijmeegse basisscholen. Bron: ILT/DUO, telling 1 oktober.
Bijna altijd gaat het dan om Nijmeegse kinderen. Ongeveer 600 kinderen van buiten Nijmegen, vooral uit omliggende plaatsen (vooral Berg en Dal) volgen basisonderwijs in Nijmegen. Ze volgen vooral onderwijs op scholen die dicht bij hun woongemeente liggen zoals de Klokkenberg, de Sterrendans en Klein Heyendaal. Daarnaast trekken ook scholen met een bijzonder concept of doelgroep (Vrije School, Islamitische School Hidaya en de voltijds schakelklas van de Bloemberg) leerlingen van buiten.
Een iets kleiner aantal kinderen (ongeveer 300) volgt de omgekeerde weg: woont in Nijmegen maar gaat elders naar school. De belangrijkste groep daarbinnen (meer dan 100 kinderen) zijn kinderen uit de wijk Oosterhout die naar de basisschool SamSam in het dorp Oosterhout gaan.
De in totaliteit redelijk stabiele groep leerlingen zorgt toch voor veel dynamiek in de 43 Nijmeegse basisscholen. Verschuiving van de bevolking speelt daarbij een belangrijke rol: in 1996 woonde nog maar een heel beperkt aantal basisschoolkinderen in Noord, in 2017 zijn dat er meer dan 2.500. Dat betekent dat de groep basisschoolkinderen ten zuiden van de Waal met een vergelijkbaar aantal is afgenomen.
In de kaart is de ontwikkeling in de laatste 5 jaar te zien:
- In 10 wijken, in verschillende delen van de stad, is het aantal basisschoolkinderen met meer dan 5% afgenomen.
- De wijk met de absoluut en relatief gezien de sterkste groei (meer dan 25%) is Lent, gevolg van de grote bouwproductie in recente jaren. In 2017 zijn ook in de wijk Ressen (Grote Boel) de eerste kinderen komen wonen. Vanwege de grote toename van leerlingen in Noord zijn er de afgelopen jaren meerdere scholen geopend (de Verwondering en de Uitdaging) en staan er nog meer op de planning, waaronder een nieuwe school in Lent per augustus 2018.
- Ook in 8 wijken ten zuiden van de Waal is er sprake geweest van, iets kleinere, toename van het aantal basisschoolkinderen. In absolute cijfers gaat het dan vaak om een beperkt aantal kinderen (tot maximaal 50).
- 6 scholen zijn meer dan 20% in leerlingaantal gedaald. Deels gaat het om scholen die in wijken liggen waar het leerlingaantal is afgenomen, maar deels ook niet. Ook daling in belangstelling kan krimp tot gevolg hebben; 1 krimpende basisschool in een krimpende wijk (Kampus) zal in augustus 2018 sluiten.
- Bij 6 scholen is het leerlingaantal meer dan een kwart gestegen. Meestal is dat geen gevolg van het stijgen van het aantal kinderen in de omgeving, maar van een toename van de doelgroep (schakelklassen, Vrije School) of verandering in belangstelling.
Figuur: Ontwikkeling aantal basisschoolleerlingen per wijk en per school, 2012-2017. Bron: ILT/DUO/BRP.
Tussen 2015 en 2025 verwachten we een lichte toename van het aantal basisscholieren in Nijmegen als geheel. Daarbij zal er ook veel variatie binnen de stad optreden: groei in wijken met veel nieuwbouw (Lent, Biezen, Groot Oosterhout/Ressen) terwijl er in andere wijken sprake zal zijn van terugloop (Hengstdal, Grootstal, delen van Dukenburg en Lindenholt).
Helft leerlingen voorgezet onderwijs komt uit de regio
In Nijmegen staan 13 scholen voor voortgezet onderwijs, elf scholen voor vmbo, havo en/of vwo, één school voor praktijkonderwijs en één school voor internationaal schakelonderwijs (met twee locaties). In totaal gaan er in het schooljaar 2017/2018 bijna 16.000 leerlingen naar deze scholen. Bijna de helft van de leerlingen woont ook in Nijmegen, ruim de helft buiten de stad, voornamelijk in de directe regio.
600 Nijmeegse leerlingen gaan naar een school buiten Nijmegen. Ongeveer de helft van deze bezoekt de categorale havo Notre Dame in Ubbergen. Er zijn ook kleinere groepjes (rond de 50 leerlingen) die naar het MaasWaalCollege in Wijchen, het OverbetuweCollege of de Kandinskyvestiging in Molenhoek gaan.
Figuur: Middelbare scholieren, wonend en/of onderwijs volgend in Nijmegen, schooljaar 17/18. Bron DUO.
In de jaren 2011-2015 is het aantal leerlingen aan de Nijmeegse middelbare scholen met ongeveer 1.000 toegenomen. Dat komt vooral door de groei van het Citadel-college, dat veel leerlingen (in het schooljaar 17/18 zo'n 1.000 kinderen) trekt van buiten de stad, vooral uit de gemeenten Lingewaard en Overbetuwe.
De laatste twee schooljaren (16/17 en 17/18) is het aantal VO-scholieren iets afgenomen, door daling van het aantal leerlingen uit de regio, met in totaal ongeveer 300 leerlingen.
De komende jaren zal het aantal leerlingen op de Nijmeegse scholen naar verwachting verder teruglopen. Het aantal kinderen in de middelbare schoolleeftijd in Nijmegen zal niet veel veranderen. Maar in veel gemeenten in de regio wordt echter een behoorlijke terugloop verwacht.
Stabiele leerlingaantallen op het MBO
Het ROC-Nijmegen is de grootste aanbieder van mbo in Nijmegen. In het studiejaar 2016/2017 volgen ongeveer 8.500 studenten hier onderwijs. Na een daling van de studentenaantallen in de jaren 2011-2013, waarschijnlijk vanwege en afname van contract/bedrijfsonderwijs aan 23+-ers, is het leerlingaantal de laatste jaren redelijk stabiel.
Ongeveer een kwart van de studenten woont in Nijmegen, de rest vooral in de regio rond Nijmegen.
Figuur: Aantal studenten ROC Nijmegen, naar woonplaats, en aantal Nijmegenaren op mbo-opleiding, naar studielocatie. Bron: DUO.
Naast het ROC-Nijmegen kun je ook aan de Helicon een mbo-opleiding volgen (landbouw). Deze opleiding is veel kleiner en heeft rond de 1.000 studenten.
Het aantal Nijmegenaren op het mbo was in het studiejaar 2016/2017 ongeveer 3.500. Van de Nijmeegse mbo-ers volgt ongeveer een derde een opleiding buiten Nijmegen, vooral op het Rijn-IJsselcollege in Arnhem.
Om een indruk te krijgen van het aandeel (oorspronkelijke) Nijmeegse jongeren dat mbo-onderwijs volgt kun je het beste kijken naar de 17-jarigen. Onder de 18-23 jarigen zijn er ook veel "nieuwe Nijmegenaren" die hier gekomen zijn om een opleiding aan RU of HAN te volgen, waardoor het deelnamepercentage gedrukt zou worden.
Van de ongeveer 1.700 17-jarige Nijmegenaren volgen er (2016/2017) ongeveer 600 een mbo-opleiding, dat is ruim 1/3 van de totale groep.
HAN is grote groeier in hoger onderwijs
In het studiejaar 2016/2017 volgden bijna 19.000 studenten onderwijs aan de Radboud Universiteit, en meer dan 23.000 (studiejaar 15/16) aan de Nijmeegse locaties van de Hogeschool Arnhem Nijmegen.
Het studentenaantal van de RU is tussen 2000 en 2010 met zo’n 40% gestegen, in een tempo dat vergelijkbaar is met dat van het universitair onderwijs in Nederland als geheel. Sinds 2010 is het studentencijfer min of meer stabiel.
De HAN heeft in deze periode een zeer sterke groei doorgemaakt: het aantal studenten aan de Nijmeegse HAN-vestigingen is tussen 2000 en 2016 bijna verdrievoudigd. Deze groei was veel sterker was dan de toename van het hoger beroepsonderwijs in Nederland.
Figuur: Ontwikkeling studentenaantallen in Nijmegen en Nederland. Bron: DUO/CBS en opgave HAN.
Volgens de ramingen in de landelijke Monitor Studentenhuisvesting/Apollo komt er de komende jaren een eind aan de groei van het aantal HBO-studenten, maar zal het aantal WO-studenten langzaam blijven doorgroeien.
Figuur: Verwachte procentuele toe-en afname van aantallen (voltijds)studenten tussen 2016/2017 en 2024/2025. Bron: Landelijke Monitor Studentenhuisvesting/Apollo.
Deze ontwikkeling doet zich zowel in Nederland als geheel, als in Nijmegen voor. Omdat in Nijmegen de afname van het aantal HBO-studenten iets sterker, en de toename van WO-studenten iets minder sterk verwacht wordt is de prognose dat per saldo het aantal studenten dat in Nijmegen een opleiding volgt niet sterk zal veranderen.
Steeds meer buitenlandse studenten
De laatste jaren zijn er op de Nederlandse en Nijmeegse hogere opleidingen steeds meer buitenlandse studenten die hier onderwijs volgen. Voor Nijmegen gaat het in studiejaar 2016/2017 naar schatting (Landelijke Monitor Studentenhuisvesting) om 2700 studenten die hun volledige opleiding hier volgen en 650 die voor een specifiek studieonderdeel (1 of 2 trimesters) naar Nijmegen komen.
Ook voor de komende jaren wordt verwacht dat het aantal buitenlandse studenten dat in Nijmegen een opleiding volgt nog zal toenemen, tot 4000 studenten voor een volledige opleiding en meer dan 1000 voor een specifiek studieonderdeel in het studiejaar 2024/2025.
Invloed van studiefinanciering op woonplaats van studenten
Lang niet alle studenten die in Nijmegen een opleiding volgen wonen ook in Nijmegen. En omgekeerd zijn er ook studenten die in Nijmegen wonen maar een HBO- of WO-opleiding elders volgen.
In totaal woonden er in het studiejaar 2016/2017 woonden er ongeveer 20.000 HBO- en WO-studenten in Nijmegen. Na een periode van gestage toename was dat voor het eerst een afname van het aantal in Nijmegen wonende studenten.
Figuur: Aantallen in Nijmegen wondende studenten. Bron: CBS.
De veranderingen in studiefinanciering in 2015, de afschaffing van de basisbeurs, leidt ertoe dat wat meer (startende) studenten langer thuis blijven wonen. Met name voor de 18-jarigen is zichtbaar dat de instroom in Nijmegen is teruggelopen en het vestigingsoverschot gehalveerd is.
Figuur: Vestigingssaldo per leeftijdsjaar 2011-2017. Bron: BRP.
In totaal komen er in de leeftijdsgroep 18-20 in de jaren 2015-2017 zo’n 500 tot 1000 mensen minder naar Nijmegen dan in de (top)jaren 2012-2014. Het CBS constateerde ook in andere studentensteden een verminderde instroom in deze leeftijdsgroep.
Veel vrouwen in het Nijmeegse hoger onderwijs
Bij de HAN studeert het gros van de studenten in de sector gezondheid, gedrag en maatschappij. Deze sector trekt zeer veel vrouwelijke studenten, waardoor het totaal aandeel vrouwen op de HAN hoog is (61%).
Ook op de RU studeren meer vrouwen dan mannen (57%) en zijn de sectoren gedrag en maatschappij en gezondheidszorg belangrijk.
Figuur: Studenten HAN en RU, naar studierichting en geslacht, studiejaar 2015/2016 (HAN) en 2016/2017 (RU). Bron: DUO en opgave HAN.
Hoge deelname aan speciaal onderwijs
In Nijmegen zijn 2 scholen voor speciaal basisonderwijs (leer- en opvoedingsmoeilijkheden). Ongeveer 400 kinderen krijgen daar les (2017/2018).
Daarnaast zijn er in Nijmegen 8 scholen voor speciaal onderwijs, waar leerlingen in de basisschool- en vo-leeftijd met een handicap of zeer ernstige leer- of gedragsproblemen les krijgen. Op of net over de Nijmeegse gemeentegrens liggen er ook 5 scholen voor speciaal onderwijs (bv de Maartensschool). In totaal volgen ongeveer 1.900 leerlingen hier onderwijs, waarbij Kristallis de grootste school is.
| absoluut | als percentage van |
|
---|---|---|---|
|
| BO/SO/SBO | basisschoolleeftijd |
basisschool | 11.791 | 91,3% | 93,9% |
SBO | 373 | 2,9% | 3,0% |
SO -12 jaar | 399 | 3,1% | 3,2% |
SO 13+/VSO | 349 | 2,7% |
|
Figuur: Nijmeegse en Nederlandse leerlingen primair onderwijs (bo, sbo, so), 2017/2018. Bron: DUO.
Van de Nijmeegse kinderen bezoeken er bijna 1.200 vormen van speciaal (basis)onderwijs. Bijna 800 kinderen tot 12 gaan naar sbo of so. Ongeveer 375 kinderen ouder dan 12 gaan naar het (v)so. Dit beeld is al een aantal jaar stabiel.
Voor 95% van de Nijmeegse kinderen staat de school voor speciaal (basis)onderwijs in Nijmegen of de directe omgeving. Een paar procent van de kinderen moet verder weg.
Omdat de schoollocatie voor deze kinderen toch vaak verder van huis is dan bij kinderen die het reguliere onderwijs bezoeken is leerlingvervoer een belangrijke en vaak gebruikte voorzieningen voor hen: van de 530 Nijmeegse kinderen (peildatum januari 2016) die gebruik maken van leerlingvervoer (zowel taxivervoer als OV) gaat het merendeel naar het speciaal onderwijs.
Figuur: Aandeel leerlingen naar s(b)o, wonend in Nijmegen, kennissteden en Nederland. Bron: DUO, 2017/2018.
In vergelijking tot de situatie in heel Nederland gaan de Nijmeegse kinderen vooral vaak naar het speciaal onderwijs tot 12 jaar en het SBO. Vergeleken met de andere kennissteden is de deelname aan het SBO niet opvallend. Maar bij het Speciaal Onderwijs voor kinderen tot 13 jaar is ook afgezet tegen de andere kennissteden het deelnamecijfer hoog.
De laatste 5 jaar hebben zich zowel in Nijmegen als landelijk geen grote veranderingen voorgedaan in de deelnamepercentages.