Het aandeel Nijmegenaren dat lid is van een sportvereniging is al jaren vrij stabiel (circa 3 op de 10). Een meerderheid van de sportverenigingen staat er goed voor, maar er is wel grote behoefte aan vrijwilligers.
Percentage lid van sportvereniging vrij stabiel
Het percentage volwassenen dat lid is van een sportvereniging is al jaren stabiel (23%) met een lichte stijging in 2017 (25%). Uit de Nijmeegse Sportverenigingsmonitor en de Burgerpeiling blijkt dat er binnen de volgende sporttaken veel volwassen leden zijn: voetbal, tennis, hockey en hardlopen/atletiek.
De sporttakken met de meeste volwassen leden zijn voetbal en tennis. Ook landelijk is dat het geval: 4,8% van de volwassenen is lid van een voetbalvereniging en 3,5% van een tennisclub.
Het aandeel Nijmeegse middelbare scholieren dat lid is van een sportvereniging is ongeveer gelijk gebleven (70% in 2011 en 71% in 2015). Het percentage basisschoolkinderen dat lid is van een sportvereniging daalde van 74% in 2009 naar 70% in 2013 (in 2017 vindt de nieuwe meting plaats). Dit lijkt onder meer een gevolg van de economische crisis. In 2013 gaven meer ouders aan dat ze moeite hadden om financieel rond te komen (22% tegenover 18% in 2009) en dat hun kinderen vanwege geldgebrek geen lid van een sportvereniging waren (11% tegenover 8% in 2009; 23% van de laag opgeleide ouders).
Gegevens uit de laatste meting in het kader van de Nijmeegse Sportverenigingsmonitor (2017) laten zien dat verenigingen binnen de volgende sporten veel jeugdleden hebben: voetbal (staat duidelijk op de 1e plaats), hockey en turnen/gymnastiek. Ook landelijk staat voetbal ver bovenaan (17% van de personen tot 18 jaar is lid van een voetbalvereniging), gevolgd door turnen/gymnastiek (6,6%) en hockey (5,0%).
Figuur: Percentage dat lid is van sportvereniging. Bron: Burgerpeiling, O&S (volwassenen), E-MOVO, GGD (middelbare scholieren), Kindermonitor, GGD (basisschoolleerlingen).
Behalve de cijfers over het lidmaatschap van sportverenigingen uit de bevolkingsonderzoeken, zijn er ook de cijfers uit de registratiecijfers van NOC*NSF. Daaruit blijkt dat in 2015 20,3% van de Nijmegenaren lid was van één of meer sportverenigingen, die bij sportbonden aangesloten zijn. Dat is iets lager dan het gemiddelde voor de benchmarksteden (20,9%). In zijn algemeenheid zien we dat in studentensteden een lager percentage lid is van bij sportbonden aangesloten verenigingen (landelijk percentage: 25,7%). Dat heeft te maken met de studentenpopulatie in die steden. Studentensportverenigingen zijn deels niet aangesloten bij sportbonden en een deel van de studenten sport in het weekend nog in de woonplaats van de ouders. In Nijmegen wonen circa 20.000 studenten op een bevolking van ruim 173.000.
Een andere deelverklaring is dat er in de grotere steden relatief veel huishoudens met een lagere sociaaleconomische status wonen. Bekend is dat het percentage sportverenigingsleden onder deze groep relatief laag is.
De landelijke cijfers over de ledentallen per sporttak (periode 2013-2016) laten een groei van het aantal leden zien bij voetbal, hockey, toerfietsen en wielrennen en turnen/gymnastiek (in absolute aantallen is de groei het grootst bij voetbal en hockey), en een daling bij tennis, badminton, tafeltennis, judo, korfbal, basketbal, golf, paardensport, atletiek en wandelsport (in absolute aantallen is de daling veruit het grootst bij tennis, gevolgd door golf, paardensport, wandelsport, badminton, volleybal en judo).
Bij de jongens tot 18 jaar en bij de volwassen mannen en vrouwen is het aantal lidmaatschappen bij sportbonden licht gedaald. Daarbij moet bedacht worden dat een deel van de personen is aangesloten bij meer sportbonden. Het aantal personen dat lid is van één of meer sportbonden is de laatste jaren (2014-2016) weinig veranderd (-0,2%). Dat betekent dat het aantal personen dat lid is van meer dan één sportbond licht aan het afnemen is.
Meerderheid van sportverenigingen staat er goed voor, wel grote behoefte aan vrijwilligers
In 2017 is de laatste meting in het kader van de Sportverenigingsmonitor uitgevoerd. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten:
- Bij een ruime meerderheid van de sportverenigingen is het ledental in de afgelopen jaren weinig veranderd dan wel gestegen. Ledengroei vond vooral plaats bij verenigingen die teamsporten bieden (onder meer bij 4 voetbalverenigingen) en verenigingen met meer dan 500 leden. Ledendaling vond meer plaats bij racketsporten en individuele sporten, en niet bij verenigingen met meer dan 500 leden.
- In vergelijking met 2013 staan de sportverenigingen er in 2017 financieel beter voor. Bij de meeste verenigingen is de financiële positie vrij stabiel of verbeterd.
- Meer dan in 2013 is er in 2017 sprake van een tekort aan vrijwilligers. Veel verenigingen zijn op zoek naar bestuurs- en commissieleden, en ook naar scheidsrechters, trainers, teambegeleiders en mensen voor de wedstrijdorganisatie. Tegelijk laat de Burgerpeiling 2017 zien dat het percentage volwassen Nijmegenaren, dat zich als vrijwilliger voor een sportvereniging inzet, de laatste jaren gelijk gebleven is (8%).
- 35% van de verenigingen geeft aan dat een knelpunt m.b.t. de accommodatie tot de belangrijkste knelpunten op dit moment behoort. Zes buitensportverenigingen, waaronder 4 voetbalverenigingen, geven aan dat ze één of meer (trainings)velden tekortkomen. En vijf binnensportverenigingen, waaronder 2 volleybalverenigingen, melden dat de nu beschikbare binnensportaccommodaties hun groeimogelijkheden beperken.
- De meeste verenigingen besteden aandacht aan minstens twee maatschappelijke thema’s. Een ruime meerderheid van de verenigingen besteedt aandacht aan respect / normen en waarden en het bevorderen van fair play / sportief gedrag. Ook geven veel verenigingen aan zich in te zetten om een maatschappelijk betrokken club te zijn (een club waarbinnen in samenwerking met partners wordt gewerkt aan een vereniging waar iedereen zich thuis voelt). In vergelijking met 2013 is het aantal verenigingen dat aandacht besteedt aan een gezonde, rookvrije kantine flink toegenomen. Het aantal verenigingen dat aandacht besteedt aan duurzaamheidsmaatregelen is gelijk gebleven.
- Om een globaal beeld te schetsen van de vitaliteit van de verenigingen is gekeken naar de uitkomsten voor vijf onderwerpen: 1. leden, 2. kader/vrijwilligers, 3. financiën, 4. beleid en strategie en 5. sportiviteit, respect en maatschappelijke betrokkenheid. Ruim de helft van de verenigingen is op vier of vijf van de vijf punten vitaal; enkele verenigingen zijn op drie of meer punten niet vitaal. De rest scoort daartussenin (op twee van de vijf punten niet vitaal). Tot de verenigingen die op twee of meer van de vijf genoemde punten niet vitaal zijn behoren meer tennisverenigingen en ook meer voetbalverenigingen. In 2017 is voor de sporttak voetbal een uitgebreid onderzoek verricht naar de vitaliteit van de Nijmeegse amateurverenigingen. Aan het onderzoek hebben 16 van de 19 amateurvoetbalverenigingen deelgenomen. Ook daaruit bleek dat meer voetbalverenigingen (7) op twee of meer van de vijf punten niet vitaal waren.
- Bij het verwezenlijken van ambities en het oplossen van de knelpunten denken de sportverenigingen vooral hulp nodig te hebben van vrijwilligers en de gemeente.
- Over de inzet van buurtsportcoaches voor de verenigingen zijn de verenigingen wisselend tevreden.
- Bij de Sportverenigingsmonitor 2017 zijn ook de studentenverenigingen meegenomen. Deze staan er over het algemeen goed voor (stijgend of stabiel ledental; financieel gezond; voldoende vrijwilligers). Bijna alle studentenverenigingen zijn vitaal. Enkele studentenverenigingen ervaren knelpunten m.b.t. de accommodatie.